inlevering

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·le·ve·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord inlevering inleveringen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de inleveringv

  1. de keer dat men goederen ergens (terug) brengt
     Tegen inlevering van zijn fiets kreeg hij een karabijn, munitie, een helm en een Amerikaans jack. Hij stapte in een van de kleine bootjes die de Waal over gingen. "Eenmaal op de rivier werd je van alle kanten beschoten. Het was de hel die losbarstte", herinnert hij zich.[2]
     De rappers van de Haagse groep Strictly Family Business (SFB) die in Suriname vastzitten, komen voorlopig niet vrij. Een verzoek van hun advocaten om ze met inlevering van hun paspoort tijdelijk in vrijheid te stellen, is door de rechter afgewezen. De rechter vindt dat het vluchtgevaar te groot is.[3]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 2 maart 2022 Weblink bron “Nijmegen herdenkt Waaloversteek” (21-09-2014), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 2 maart 2022 Weblink bron “Rappers SFB voorlopig niet vrij: 'is er een vluchtplan gevonden?'” (19-01-2017), NOS