inleidde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·leid·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
inleiden |
inleidde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van inleiden
- ... dat ik inleidde.
- ... dat jij inleidde.
- ... dat hij, zij, het inleidde.
- ... dat ik inleidde.