inlas

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·las

Werkwoord

vervoeging van
inlassen

inlas

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inlassen
    • ... dat ik inlas. 

Werkwoord

vervoeging van
inlezen

inlas

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van inlezen
    • ... dat ik inlas. 
    • ... dat jij inlas. 
    • ... dat hij, zij, het inlas. 

Gangbaarheid

64 % van de Nederlanders;
64 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be