inkomstenkant

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·kom·sten·kant
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord inkomstenkant inkomstenkanten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de inkomstenkantm

  1. de zijde van een boekhouding waar de inkomsten worden genoteerd
     Dat brede draagvlak lijkt er echter niet te komen. Roda JC-commissaris Peter Janssen: "Nol wil graag de uitgaven op peil houden en aan de inkomstenkant moeten wij een stap terug. Dat is helder. Het verschil dat bijgepast moet worden wil hij, en dat begrijpen we volledig, graag een keer terug zien. Met andere woorden: dat is een lening."[1]
     In regel vier van de begrotingsregels die via de site van Rijksoverheid.nl te vinden zijn staat: "Besluitvorming over de hoofdlijnen van de uitgaven- en inkomstenkant van de begroting vindt plaats in het voorjaar bij het hoofdbesluitvormingsmoment".[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 20 december 2022 Weblink bron “Roda JC stuurt Van den Bunder weg” (Maandag 5 mei 2014, 18:22), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 20 december 2022 Weblink bron “'Rutte omzeilt eigen regels'” (Donderdag 30 mei 2013, 16:28), NOS