inkomensniveau
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·ko·mens·ni·veau
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van inkomen en niveau met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inkomensniveau | inkomensniveaus |
verkleinwoord | inkomensniveautje | inkomensniveautjes |
Zelfstandig naamwoord
het inkomensniveau o
- (economie) de grootte van de hoeveelheid geld die men regelmatig ontvangt
- Ook in dorpen wonen veel mensen met een laag inkomensniveau.
- Mensen met een laag opleidings- en inkomensniveau hebben het moeilijk in Nederland, maar misschien in andere landen nog moeilijker.
Gangbaarheid
- Het woord inkomensniveau staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.