inklaarder

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·klaar·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord inklaarder inklaarders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de inklaarderm

  1. (beroep) iemand die douaneformaliteiten vervult voor in te voeren goederen
     Twee van de aangehouden personen werken bij de douane, een derde is inklaarder en vervult douaneformaliteiten voor in te voeren goederen. De politie zoekt nog een twaalfde verdachte.[1]
     Franken werd geboren in het Noord-Brabantse Zundert als dochter van Piet Franken en Ria Verheugt. De vader was inklaarder was bij de douane aan de Belgische grens en haar moeder verpleegkundige.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Politie Suriname onderschept partij cocaïne” (16 februari 2017), Reformatorisch Dagblad
  2. Bronlink Weblink bron “Anita Franken” (geraadpleegd 4 mei 2021), Wikipedia