inkijk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·kijk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord inkijk -
verkleinwoord inkijkje inkijkjes

Zelfstandig naamwoord

de inkijkm

  1. mogelijkheid om van buitenaf de binnenkant te zien
  2. (pregnant) lage uitsnijding van kleding, die vrouwenborsten opvallend zichtbaar maakt
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
inkijken

inkijk

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inkijken
    • ... dat ik inkijk. 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen