inkapselde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: inkapselde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·kap·sel·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
inkapselen |
inkapselde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van inkapselen
- ... dat ik inkapselde.
- ... dat jij inkapselde.
- ... dat hij, zij, het inkapselde.
- ... dat ik inkapselde.