inhaalstrook
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·haal·strook
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inhaalstrook | inhaalstroken |
verkleinwoord | inhaalstrookje | inhaalstrookjes |
Zelfstandig naamwoord
- (verkeer) een gedeelte van de weg die gereserveerd is om andere voertuigen in te halen