inhaaleffect
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·haal·ef·fect
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van inhalen ww en effect zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inhaaleffect | inhaaleffecten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het inhaaleffect o
- iets wat ontstaat omdat een achterstand wordt ingelopen
- ▸ Bij het RIVM zijn tot 10.00 uur vanmorgen 4688 nieuwe bevestigde coronabesmettingen gemeld. Dat zijn er 107 meer dan gisteren. Op woensdag en donderdag is het aantal positieve tests vrijwel altijd hoger dan in de rest van de week. Dat komt doordat mensen zich in het weekend minder laten testen en er in de loop van de week vervolgens een 'inhaaleffect' ontstaat.[1]
- ▸ Het Nivel vermoedt dat sprake is van een inhaaleffect, nu alle coronamaatregelen zijn opgeheven en kinderen weer vaker met elkaar in contact komen.[2]
Gangbaarheid
- Het woord inhaaleffect staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron NOS Nieuws“Aantal coronapatiënten in ziekenhuis onder de 2000, laagste aantal in twee maanden” (Donderdag 20 mei 2021, 15:25), NOS
- ↑ Weblink bron NOS Nieuws“Veel meer kinderen met waterpokken, 'inhaaleffect' na corona” (Donderdag 12 mei 2022, 21:32), NOS