ingoten
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·go·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ingieten |
ingoten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van ingieten
- ...dat wij ingoten.
- ...dat jullie ingoten.
- ...dat zij ingoten.
- ...dat wij ingoten.
vervoeging van |
---|
ingieten |
ingoten