ingewand

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·ge·wand
Woordherkomst en -opbouw

samenstelling van  in bw  en  gewand zn  [1]

enkelvoud meervoud
naamwoord ingewand ingewanden
verkleinwoord ingewandje ingewandjes

Zelfstandig naamwoord

ingewand o [2]

  1. orgaan dat in de buikholte ligt
    • „Normaal is hij daar altijd als ik binnenkom om de schapen te voeren”, zegt Wim Verstappen. „Toen ik de wei in liep zag ik dat aan de rand ervan het gras was platgetrapt. Er lag overal bloed. In het gras lag verder een slagersmes. Even later ontdekte ik in de beek naast het weiland de huid en de ingewanden van het schaap. Het vlees hebben de daders meegenomen,” aldus Wim in De Limburger. [3] 
    • Zo vertelt de Spakenburgse Danny terwijl hij de ingewanden uit een haring verwijdert hoe hij zijn broertje verloor door een scooterongeluk en daardoor een tijdje met zichzelf in de knoop zat. Tot hij Annemarie ontmoette. [4] 
    • Vissen worden met velen op elkaar gedrukt in enorme netten. Hierbij lopen de dieren verwondingen, pijn en stress op. Hun kieuwen kunnen klem komen te zitten, waardoor ze niet goed kunnen ademen. Als de netten na dagen omhoog worden gehaald, worden de vissen blootgesteld aan grote drukverschillen. Hierdoor kan hun zwemblaas knappen en kunnen de ingewanden naar buiten geperst worden. [5] 
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

89 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen