ingespeeld

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·ge·speeld
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: inspelen…
verbogen vorm: ingespeelde

ingespeeld

  1. voltooid deelwoord van inspelen
stellend
onverbogen ingespeeld
verbogen ingespeelde

Bijvoeglijk naamwoord

ingespeeld

  1. gewend om onderling nauw samen te werken
    • Met een maand training maak je er zo een ingespeeld elftal van, zeker in de Nederlandse competitie. [2]
    • Hij vormt een ingespeeld team met zijn compagnon, een wat agressievere verkoper die de zachte managementstijl van Quirinus goed aanvult. [3]
Opmerkingen
  • Wordt niet alleen gebruikt bij sport en podiumkunsten waar "inspelen" letterlijk op van toepassing is, maar ook (figuurlijk) in situaties waar het louter om de samenwerking gaat.

Verwijzingen