ingaande

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·gaan·de
Woordherkomst en -opbouw

Voorzetsel

ingaande

  1. in werking tredend op, geldend vanaf (gevolgd door de aanduiding van een datum)
    • De achteringang is ingaande 1 maart alleen nog voor de leraren bestemd. 
Synoniemen

Werkwoord

vervoeging van: ingaan
verbogen vorm: ingaandee

ingaande

  1. verbogen vorm van ingaand, het onvoltooid deelwoord van ingaan

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen