infusoriën

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·fu·so·riën, in·fu·so·ri·en
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord - infusoriën
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de infusoriënmv

  1. (biologie) in het water levende eencellige dieren die van bacteriën leven
    • Bij het voederen van net uitgekomen visjes zijn infusoriën erg nuttig. 
     "Het zijn nauwelijks nog fietsen", observeerde Capek, "maar een soort collectief geheel, scholen, zwermen, kolonies fietsen, het geeft de indruk van gekrioel van bacteriën, het gewriemel van infusoriën, het kolken van vliegen."[2]
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. infusoriën op website: Etymologiebank.nl
  2. Bronlink geraadpleegd op 29 oktober 2020 Weblink bron
    Hans Olink
    “Uniformiteit en gemeenschapszin” (15 augustus 1992) op nrc.nl op Wikipedia