infrarood

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·fra·rood
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord infrarood -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het infraroodo

  1. (natuurkunde) het golflengtegebied tussen 780 nm en ca. 1 mm van het elektromagnetische spectrum
    • Overgangen die te maken hebben met veranderingen in de vibraties van moleculen liggen voornamelijk in het infrarood. 
stellend
onverbogen infrarood
verbogen infrarode
partitief infraroods

Bijvoeglijk naamwoord

infrarood

  1. (natuurkunde) betrekking hebbend op het golflengtegebied tussen 780 nm en ca. 1 mm van het elektromagnetische spectrum
    • Infrarode straling wordt minder verstrooid door nevel dan straling in het zichtbare gebied. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen