informatiesector
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·for·ma·tie·sec·tor
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van informatie zn en sector zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | informatiesector | informatiesectoren informatiesectors |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de informatiesector m
- alle bedrijven en organisaties die betrokken zijn bij de (automatische) dataverwerking
- ▸ In het onderwijs zijn de meeste mensen aangesloten bij een vakbond: 31 procent. Ook in het openbaar bestuur en in vervoer en opslag zijn veel werknemers lid, bijna 30 procent. In de communicatie- en informatiesector is de organisatiegraad het geringst: 6 procent.[1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'informatiesector' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron NOS Nieuws“Vakbonden blijven leden verliezen: bijna 100.000 in twee jaar” (Woensdag 3 november 2021, 00:00), NOS