infodag
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·fo·dag
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van info zn en dag zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | infodag | infodagen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
infodag m
- grote voorlichtingsbijeenkomst met meerdere onderdelen binnen één etmaal
- De werklozen belangenvereniging Rotterdam wil een infodag houden met iedereen die bezig is op het gebied van de werkloosheid. Op de infodag kunnen de verschillende opvattingen en werkwijzen bij elkaar gelegd worden. [1]
Gangbaarheid
- Het woord infodag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "infodag" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ "Info-dag over werkloosheid" in: Het vrije volk jrg. 34 nr. 9909 (18 oktober 1979); p. 33 kol. 2; geraadpleegd 2017-06-27
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 95 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %