infiltreerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·fil·treer·de

Werkwoord

vervoeging van
infiltreren

infiltreerde

  1. enkelvoud verleden tijd van infiltreren
    • Ik infiltreerde. 
    • Jij infiltreerde. 
    • Hij, zij, het infiltreerde.