infantiliseerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·fan·ti·li·seer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
infantiliseren |
infantiliseerde
- enkelvoud verleden tijd van infantiliseren
- Ik infantiliseerde.
- Jij infantiliseerde.
- Hij, zij, het infantiliseerde.
- Ik infantiliseerde.