industrialiseert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·dus·tri·a·li·seert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
industrialiseren |
industrialiseert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van industrialiseren
- Jij industrialiseert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van industrialiseren
- Hij industrialiseert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van industrialiseren
- Industrialiseert!