induffelen
Uiterlijk
- Geluid: induffelen (hulp, bestand)
- IPA: /ˈɪndʏfələ(n)/
- in·duf·fe·len
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
induffelen |
duffelde in |
ingeduffeld |
zwak -d | volledig |
induffelen [2]
- zich warm aankleden
1. zich warm aankleden
- Het woord induffelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "induffelen" herkend door:
25 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ induffelen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 25 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %