indrømmer

Uit WikiWoordenboek

Deens

Woordafbreking
  • ind·røm·mer
Woordherkomst en -opbouw
  • Deense werkwoordsvorm met het voorvoegsel ind-
Naar frequentie 3907

Werkwoord

indrømmer

  1. tegenwoordige tijd van indrømme
    «Han indrømmer sin utroskab.»
    Hij geeft toe dat hij ontrouw was.