indommelt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·dom·melt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
indommelen |
indommelt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van indommelen
- ... dat jij indommelt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van indommelen
- ... dat hij indommelt.