individualisme

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·di·vi·du·a·lis·me
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord individualisme -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het individualismeo

  1. (filosofie) leer die de rechten van het individu boven die van de gemeenschap stelt
  2. (sociologie), (politiek) het voor alles bewaren van de persoonlijke onafhankelijkheid
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be