individualiserend

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·di·vi·du·a·li·se·rend

Werkwoord

vervoeging van: individualiseren
verbogen vorm: individualiserende

individualiserend

  1. onvoltooid deelwoord van individualiseren
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen individualiserend individualiserender individualiserendst
verbogen individualiserende individualiserendere individualiserendste
partitief individualiserends individualiserenders -

Bijvoeglijk naamwoord

individualiserend

  1. steeds meer op zichzelf aangewezen zijnd
    • Het Repair Café is laagdrempelig en de sfeer vooral gezellig en gemoedelijk zijn. Zoals Bart Schurink van de SBR het verwoordt: „Koffie en siliconenspray als kruipolie voor een individualiserende samenleving, fantastisch toch?” [1] 
    • Volgens Borgman vormt de geloofsbeleving van migranten 'een goed antwoord op de individualiserende samenleving waarin zij terecht zijn gekomen'. [2] 


Gangbaarheid


Verwijzingen