indirect

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·di·rect
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen indirect indirecter indirectst
verbogen indirecte indirectere indirectste
partitief indirects indirecters -

Bijvoeglijk naamwoord

indirect

  1. niet rechtstreeks
     Ze hadden veel aandacht en indirecte steun in de rechtse pers gekregen voor al hun streken voor de verkiezingen.[1]
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044625691
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be