indikationer

Uit WikiWoordenboek

Zweeds

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·di·ka·ti·o·ner
Woordherkomst en -opbouw
  • Zweedse zelfstandig-naamwoordsvorm met het voorvoegsel in-
Naar frequentie 39637

Zelfstandig naamwoord

indikationer

  1. nominatief onbepaald gemeenschappelijk geslacht meervoud van indikation