indijking

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

plan voor indijking Hoornse Hop en de Gouwzee
Uitspraak
Woordafbreking
  • in·dij·king
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord indijking indijkingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de indijkingv

  1. stuk land dat is omgeven door een dijk; water dat is omgeven door een dijk
    • Keer op keer lezen we over de desastreuze effecten van natuurverschijnselen als stormvloeden, dijkdoorbraken, verzandingen en de paalworm, en over de reactie van de mens hierop in de vorm van indijkingen, droogleggingen, het vervangen van houten palen door steenbeslag en de vergeefse pogingen om met moddermolens de vaargeulen op diepte te houden. [2] 
    • Met de ontwikkeling van de Scheldemonding zijn ecologische, economische en maatschappelijke belangen gemoeid. Het gaat om ontpoldering, verdieping van de Schelde en indijking tegen overstromingen. [3] 

Gangbaarheid

74 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]


Verwijzingen