indient

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·dient

Werkwoord

vervoeging van
indienen

indient

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van indienen
    • ... dat jij indient. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van indienen
    • ... dat hij indient.