indehaver

Uit WikiWoordenboek

Deens

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·de·ha·ver
Woordherkomst en -opbouw
  • Afleiding van het Deense woord indehave met het voorvoegsel inde- en met het achtervoegsel -er.
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   indehaver     indehaveren     indehavere     indehaverne  
genitief   indehavers     indehaverens     indehaveres     indehavernes  

Zelfstandig naamwoord

indehaver g

  1. bezitter, eigenaar (mannelijke vorm)
  2. bezitster, eigenares (vrouwelijke vorm)
  3. houder, rechthebbende (mannelijke vorm)
  4. houdster, rechthebbende (vrouwelijke vorm)
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen

Verwijzingen