indeelden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·deel·den

Werkwoord

vervoeging van
indelen

indeelden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van indelen
    • ...dat wij indeelden. 
    • ...dat jullie indeelden. 
    • ...dat zij indeelden.