indb.

Uit WikiWoordenboek

Deens

Woordafbreking
  • indb.
Woordherkomst en -opbouw
  • [1]: Afkorting voor het Deense zelfstandige naamwoord indbygger
  • [2]: Afkorting voor het het Deense bijvoeglijke naamwoord indbundet

Zelfstandig naamwoord

indb.

  1. (afkorting), (verkorting) inwoner, inwoonster
  2. (afkorting), (verkorting) gebonden (van boeken)

Verwijzingen