incus
Uiterlijk
- in·cus
van het Latijnse incus, aambeeld
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | incus | - |
| verkleinwoord | - | - |
de incus m
- (meteorologie) een paddenstoelvormige wolk die zich soms boven een buienwolk ontwikkeld
- (anatomie) een van de gehoorbeentjes van zoogdieren, een minuscuul botje dat in het middenoor zit, dat de hamer verbindt met de stijgbeugel via het incudostapediale gewricht
- [2] aambeeldsbeentje
- Het woord 'incus' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.