inclineren
Uiterlijk
- Geluid: inclineren (hulp, bestand)
- in·cli·ne·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
inclineren |
inclineerde |
geïnclineerd |
zwak -d | volledig |
inclineren [1]
- ergatief (formeel) tenderen, overhellen, neigen
- Of hij gevangen, ziende dat Anthonij tot het fugeeren geensints inclineerde, hem niet heeft vast gebonden, gslagen, bij 't hair gesleept, gedrijgt, indien nog wilde me[e] gaan, hem den hals te sullen afsnijden?[2]
- Het woord inclineren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Criminele Process Stukken, 1714, ff. 90-7. Trials of slavery 1705-1794 Cape of Good Hope, Nigel Worden, Gerald GroenewaldISBN 0-9584522-3-7
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -eren in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Ergatief werkwoord in het Nederlands
- Formeel in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal