inblauw

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  inblauw    (hulp, bestand)
• IPA: /ˈɪmblɑu/

Woordafbreking

• in·blauw

Woordherkomst en -opbouw

• intensiverende afleiding van blauw (bijvoeglijk naamwoord) met in- (versterkend voorvoegsel)

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	inblauw	-	-
verbogen	inblauwe	-	-

Bijvoeglijk naamwoord

inblauw

1. heel blauw

   • Tussen de frisgroene alpenweiden lag een inblauw bergmeertje. 
   • Greta dacht, dat ze de zee nog nooit zóó mooi had gevonden als vandaag: zoo inblauw, zoo vredig en rustig, dat zij, geheel onder den indruk daar van, zich blij voelde en stil gelukkig. 

Opmerkingen

Er bestaat geen vergrotende of overtreffende trap, maar er is wel een nog verder versterkte vorm: in- en inblauw.

Hyponiemen

• (intensivering) in- en inblauw

Gangbaarheid

• Het woord 'inblauw' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.