inbelpunt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·bel·punt
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van inbel ww en punt [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inbelpunt | inbelpunten |
verkleinwoord | inbelpuntje | inbelpuntjes |
Zelfstandig naamwoord
inbelpunt
- (communicatie) locatie waarnaar of waarop men kan inbellen (bijv. met een modem voor verbinding met een netwerk)
Gangbaarheid
- Het woord 'inbelpunt' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inbelpunt" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ inbelpunt op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be