inbeeldden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·beeld·den

Werkwoord

vervoeging van
inbeelden

inbeeldden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van inbeelden
    • ...dat wij inbeeldden. 
    • ...dat jullie inbeeldden. 
    • ...dat zij inbeeldden.