inactief

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·ac·tief
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van actief met het ontkennend voorvoegsel in-
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen inactief inactiever inactiefst
verbogen inactieve inactievere inactiefste
partitief inactiefs inactievers -

Bijvoeglijk naamwoord

inactief

  1. onwerkzaam, niks aan het doen, niet actief
    • Hij is vandaag de hele dag compleet inactief geweest. 
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be