imponeerden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: imponeerden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- im·po·neer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
imponeren |
imponeerden
- meervoud verleden tijd van imponeren
- Wij imponeerden.
- Jullie imponeerden.
- Zij imponeerden.
- Wij imponeerden.