imploderen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: imploderen (hulp, bestand)
- IPA: / ˌɪmploˈderə(n) / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- im·plo·de·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
imploderen |
implodeerde |
geïmplodeerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
imploderen
- ergatief in elkaar ploffen
- Deze dewar is geïmplodeerd.
Antoniemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord imploderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "imploderen" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Ergatief werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 94 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %