illustreerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • il·lus·treer·de

Werkwoord

vervoeging van
illustreren

illustreerde

  1. enkelvoud verleden tijd van illustreren
    • Ik illustreerde. 
    • Jij illustreerde. 
    • Hij, zij, het illustreerde.