illumineert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: illumineert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- il·lu·mi·neert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
illumineren |
illumineert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van illumineren
- Jij illumineert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van illumineren
- Hij illumineert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van illumineren
- Illumineert!