ijvert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ij·vert

Werkwoord

vervoeging van
ijveren

ijvert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ijveren
    • Jij ijvert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ijveren
    • Hij ijvert. 
  3. verouderde gebiedende wijs meervoud van ijveren
    • IJvert!