ijlings

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ij·lings
Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

ijlings [2]

  1. haastig, razendsnel, schielijk, met gezwinde spoed

Gangbaarheid

81 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen