idrett

Uit WikiWoordenboek
[4]: Fotballkamp som en form av idrett
Voetbalwedstrijd als een vorm van sport


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • idrett
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie 24907
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   idrett     idretten     idretter     idrettene  
genitief   idretts     idrettens     idretters     idrettenes  

Zelfstandig naamwoord

idrett, m

  1. activiteit, werkzaamheid, (het) werken, (het) streven
  2. (verouderd) (oude bijbeltaal) actie, daad, handeling
  3. (dichterlijk), (verouderd) grote daad
  4. (sport) sport

idretten (bepaalde vorm enkelvoud)

  1. (sport) (als geheel beschouwd) sportactiviteiten, sporters, sportorganisaties, de wereld van sport

idretter (onbepaalde vorm meervoud)

  1. (sport) sportsoort, sporttak
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • idrett
Woordherkomst en -opbouw
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   idrett     idretten     idrettar     idrettane  

Zelfstandig naamwoord

idrett, m

  1. activiteit, werkzaamheid, (het) werken, (het) streven
  2. (verouderd) (oude bijbeltaal) actie, daad, handeling
  3. (dichterlijk), (verouderd) grote daad
  4. (sport) sport

idretten (bepaalde vorm enkelvoud)

  1. (sport) (als geheel beschouwd) sportactiviteiten, sporters, sportorganisaties, de wereld van sport

idretter (onbepaalde vorm meervoud)

  1. (sport) sportsoort, sporttak
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen