identificeert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • iden·ti·fi·ceert

Werkwoord

vervoeging van
identificeren

identificeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van identificeren
    • Jij identificeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van identificeren
    • Hij identificeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van identificeren
    • Identificeert!