idealiseert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ide·a·li·seert

Werkwoord

vervoeging van
idealiseren

idealiseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van idealiseren
    • Jij idealiseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van idealiseren
    • Hij idealiseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van idealiseren
    • Idealiseert!