ibissen
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- ibis·sen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ibissen | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de ibissen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord ibis
- meervoudsvorm als officiële benaming (roeipotigen) Threskiornithinae een onderfamilie van vogels uit de familie ibissen en lepelaars (Threskiornithidae). De ibissen zijn verdeeld in geslachten die voorkomen in de Oude Wereld en geslachten met soorten in de Nieuwe Wereld
Hyperoniemen
Verwante begrippen
- andesibis, Australische witte ibis, geelhalsibis, geschubde ibis, grijze ibis, groene ibis, hadada-ibis, heilige ibis, heremietibis, Indische witte ibis, Japanse kuifibis, Kaapse ibis, kleine olijfgroene ibis, kuifibis, lelibis, madagaskaribis, maskeribis, olijfgroene ibis, puna-ibis, réunionibis, reuzenibis, rode ibis, stekelstaartibis, strohalsibis, witmaskeribis, witschouderibis, witte ibis, wrattenibis, zwarte ibis, zwartmaskeribis
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord ibissen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Meervoudsvorm binnen nomenclatuur in het Nederlands
- Roeipotigen in het Nederlands
- Vogels in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal