ibidem

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ibi·dem
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘bijwoord: ter zelfder plaatse’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1] [2]

Bijwoord

ibidem

  1. aldaar, op dezelfde plaats

Gangbaarheid

28 % van de Nederlanders;
42 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen